Cytomegalie is een milde besmettelijke ziekte en wordt veroorzaakt door het cytomegalovirus. Veel mensen maken deze infectie door: In Nederland maakt zeker 4 tot 9 op de 10 mensen deze infectie door. De ziekte kan door bloedonderzoek vastgesteld worden. Het virus zit in lichaamsvocht (speeksel, bloed, urine, sperma, vaginaslijm en moedermelk) van mensen die het virus bij zich hebben. Het virus blijft na besmetting in het lichaam aanwezig. Het kan soms weer opleven als de weerstand laag is. Mensen kunnen elkaar besmetten.
De meeste mensen komen als kind al in contact met het virus maar worden daar niet ziek van. De klachten zijn vaak heel licht, koorts (boven 38 graden) en vergrote lymfeklieren.
Zeldzamer is een ontsteking van de lever. Mensen met een niet goed werkende afweer, bijvoorbeeld na een transplantatie, kunnen te maken krijgen met ernstiger ziekteverschijnselen zoals een longontsteking.
Incubatietijd (tijd tussen besmetting en ziek worden) is 3-12 weken.
Het is van belang om de koorts onder controle te houden d.m.v. paracetamol en veel drinken. Verdere behandeling is niet nodig. Let wel op veranderingen bij het kind. Oor-, long- of herseninfecties kunnen als complicatie optreden. Word je kind zieker i.p.v. beter, neem dan direct contact op met de huisarts.
Cytomegalie gaat vanzelf over. Er zijn geen medicijnen die de ziekte kunnen genezen. Er zijn wel virusremmers die de klachten kunnen verminderen.
Iedereen kan in contact komen met het virus en ziek worden. Zeker kinderen in dagverblijven en crèches en hun ouders/verzorgers. Ook in ruimtes waar veel mensen dicht op elkaar verblijven is het risico groter.
Bij vrouwen die voor het eerst besmet raken tijdens de zwangerschap, kan de ongeboren baby besmet raken. Als een vrouw het virus al bij zich draagt, kan de baby soms besmet worden als het virus weer actief wordt. In beide gevallen is er een kleine kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Voor de zwangere zelf is er bij een infectie met CMV geen extra risico op ernstige ziekte.
Na besmetting blijft het virus in het lichaam aanwezig, ook als er geen klachten zijn geweest.
Mensen worden zelden opnieuw ziek van het virus.
De meeste zwangere vrouwen weten niet of ze ooit besmet zijn geweest met dit virus. Maar er zijn manieren om een infectie te voorkomen:
- Was de handen als er contact met lichaamsvocht is geweest. Hiermee bedoelen we speeksel, bloed, urine, sperma, vaginaslijm en moedermelk
- Is er lichaamsvocht op speelgoed of andere spullen gekomen? Maak het dan schoon.
- Was de handen na het verschonen van een kind.
